‘Goedemiddag!’ Beleefd
lach je naar de persoon tegenover je. De bus zit vol, maar je hebt net een
plekje kunnen scoren. De persoon fronst en je hoort hem al denken: ‘Waarom laat
dat mens me niet met rust?!’. Als het een strip zou zijn, zou dat fronstekentje
heel groot en zichtbaar zijn. Vijf haltes later wil diegene uitstappen en
probeer je aardig je benen opzij te duwen, zodat de persoon langs je heen kan.
Na een geïrriteerd geluidje zeg je ‘Sorry’ en sta je op. Je ziet de stoom al
uit de oren komen en verslagen zie je dat een ander je plekje heeft ingenomen
toen je net vijf seconden op stond in de nog vollere bus. Net op het moment dat
je naar het plekje van de aardige persoon wilde lopen, ploft een jongen van aan
jaar of twaalf daar neer, terwijl hij stoer met zijn BlackBerry met zijn
vrienden zit te pingen.
Vriendelijkheid. Ik weet van mezelf dat ik best makkelijk ben. In
bovenstaande situatie zou ik zoiets van ‘Laat maar’ hebben, puur omdat ik weet
dat ik niets fout heb gedaan. Of in ieder geval mijn best. Ik denk dat het een
goede eigenschap is, omdat je anders alleen jezelf ermee hebt en zoals ‘de
geïrriteerde persoon’ wordt. Hé, die irritaties moeten toch ergens vandaan
komen.
Toch vind ik dat vriendelijkheid ver
te zoeken is tegenwoordig. Steeds vaker zie je die geïrriteerde mensen voorbij
komen. In de stad, in winkels, op je werk en zelfs op school, voordat de lessen
zijn begonnen. Soms hoor ik mensen al denken: ‘Verdomme, alweer zo een lange
schooldag’ of ‘Daar heb je dat vervelend vrolijke mens weer’. De geïrriteerde
personen vind ik vaak het onvriendelijkst. Hiernaast heb je ook de mensen die
overal schijt aan hebben. Ik was laatst in de HEMA met een vriendin, waar wij
een ijskoffie wilden drinken. Er stond een meisje van een jaar of twintig
achter de kassa en er waren twee collega’s van haar vijf meter verderop met
elkaar aan het praten. ‘Kan één van jullie even twee ijskoffies maken?’ zei ze
op een zeurderige toon. Niemand antwoordde. ‘Hallo?’ zei ze nog een keer. Ze bleef stijfjes staan
en keek naar de collega’s die vijf meter verderop zaten te kletsen. Vervolgens
keek ze naar mij en glimlachte(!). ‘Ik kom zo bij je,’ zei ze en vervolgens
hielp ze mijn vriendin. Weer was ‘Hallo?’ zeggen alles wat ze deed. Ik had nog
nooit iemand zoals zij gezien. Wel in films, maar ik had nooit verwacht dat
mensen echt zo konden zijn. Ik snap dat ze achter de kassa moest blijven staan,
maar even vijf meter lopen en het gesprek onderbreken leek mij wel normaal. Het
meisje had na vier keer ‘Hallo?’ te hebben gezegd eindelijk door dat ze even
vijf meter moest lopen. Ze gedroeg zich alsof ze net de avondvierdaagse had
gelopen, maar wij hadden wel onze ijskoffie.
Daarnaast lijkt het wel of mensen
sowieso steeds minder moeite doen. Ik word iedere keer toch weer vrolijker als
iemand de deur voor mij open houdt en naar mij glimlacht nadat ik diegene
bedank. Een meneer had een keer de bus voor mij aangehouden, omdat hij mij zag
rennen. Van zulke kleine, vriendelijke dingen word ik echt heel vrolijk, maar
het lijkt wel of die mensen in de minderheid zijn. Of zoek ik soms niet goed
genoeg? Hoe zouden jullie reageren op de vetgedrukte situatie?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten